Loon is een ruim begrip. Dat begrip omvat niet alleen uitkeringen in geld, maar ook aanspraken om onder voorwaarden of na tijdsverloop uitkeringen te ontvangen. Als de aanspraak belast wordt, is de uitkering belastingvrij. Niet alle aanspraken die uit de dienstbetrekking voortvloeien worden tot het loon gerekend. In deze gevallen is niet de aanspraak belast, maar de latere uitkering.
Een door een werkgever ten behoeve van zijn werknemers afgesloten reisverzekering omvatte het recht op een uitkering bij overlijden. Na het overlijden van een werkneemster ontvingen de broers en zusters van de werkneemster een uitkering van deze verzekering. Volgens de Belastingdienst vormt dat recht een uit de dienstbetrekking voortvloeiende aanspraak. Deze aanspraak is vrijgesteld, zodat de latere uitkering op grond van de omkeerregel tot het loon behoort. Dat geldt ook voor zover de uitkering aan een ander toekomt. De Wet op de loonbelasting kent een vrijstelling voor overlijdensuitkeringen. Deze bedraagt driemaal het maandloon. Deze vrijstelling geldt voor alle gerechtigden tezamen.
Voordat de werkkostenregeling van toepassing was, gold er een vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel werden ervaren. Deze vrijstelling zag op min of meer toevallige voordelen, die opkwamen in het bredere kader van het belang van de werkgever en niet leidden tot een aanmerkelijk privévoordeel van de werknemer. De verzekeringsuitkering bij overlijden stond los van de geleden schade. Door de hoogte van de uitkering van $ 500.000 hadden de ontvangers een aanmerkelijk privévoordeel. Daarom gold de vrijstelling niet.