Bij de behandeling van het Belastingplan 2021 in de Eerste Kamer is de staatssecretaris van Financiën gevraagd om te reageren op het commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB). Dat commentaar is onder meer gericht op de wijzigingen in de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting. Een van de onderdelen van het Belastingplan 2021 is de invoering van een onbeperkte voorwaartse verrekening van verliezen. Het kabinet neemt het voorstel van de NOB om alle per 1 januari 2020 bestaande verliezen onder de nieuwe regeling te laten vallen vanaf 1 januari 2022 niet over. De voorgestelde regeling geldt voor verrekenbare verliezen die ontstaan vanaf 1 januari 2022 of die ultimo 2021 nog voorwaarts verrekenbaar zijn. Dat betekent dat de maatregel van toepassing is op verliezen die stammen uit boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013. Oudere verliezen kunnen uiterlijk negen jaar na afsluiting van het boekjaar worden verrekend.
De verliesverrekening wordt beperkt tot 50% van de belastbare winst, voor zover de winst hoger is dan € 1 miljoen. De NOB heeft gevraagd om deze beperking niet te laten gelden voor de achterwaartse verliesverrekening. Het kabinet neemt ook deze suggestie niet over. Een verlies dat door de voorgestelde beperking in een jaar niet volledig achterwaarts verrekenbaar is, kan in de toekomst worden verrekend.
Een van de vragen over de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) is waarom het kabinet niet gekozen heeft voor een separaat voorstel. De staatssecretaris merkt hierover op dat de BIK een crisismaatregel is, die zo snel mogelijk in werking moet treden. Het wetsvoorstel Belastingplan 2021 bevat alle in de wet op te nemen fiscale steun- en herstelmaatregelen die betrekking hebben op de coronacrisis. In die zin is er volgens de staatssecretaris voldaan aan de vereiste samenhang tussen de verschillende maatregelen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen.