Voor auto’s van de zaak, die ouder zijn dan 15 jaar, geldt een afwijkende bijtellingsregeling. De bijtelling bedraagt 35% van de waarde in het economische verkeer en is dus niet gebaseerd op de oorspronkelijke catalogusprijs van de auto. Deze regeling staat bekend als de youngtimerregeling. Volgens de staatssecretaris van Financiën is met deze afwijkende regeling niet bedoeld om een fiscaal voordeel te verlenen of om het gebruik van oudere auto’s te stimuleren. De staatssecretaris merkt daarbij op dat de regeling enerzijds geldt voor oudere en vrijwel afgeschreven auto’s en anderzijds voor gerestaureerde oldtimers met een waarde die vele malen hoger ligt dan de oorspronkelijke catalogusprijs. Dat betekent dat voor een deel van de auto’s de bijtelling lager uitvalt, terwijl voor een ander deel de bijtelling hoger zal zijn dan zonder de youngtimerregeling.
Het gebruik van oudere auto’s van de zaak onder IB-ondernemers is in de jaren 2014 tot en met 2016 toegenomen van 10.000 naar 14.000 stuks. Het aantal leaseauto’s ouder dan 15 jaar is onbekend. Het wagenpark bestond in 2018 uit ruim 8,3 miljoen personenauto’s, waarvan 1,9 miljoen auto’s van vijftien jaar of ouder. Het aantal auto’s dat onder de youngtimerregeling valt is zeer beperkt.
De staatssecretaris hoopt de uitkomsten van een lopend onderzoek naar mogelijke aanpassing van de youngtimerregeling nog voor het zomerreces aan de Tweede Kamer te kunnen sturen.