De minister van SZW heeft Kamervragen naar aanleiding van een krantenartikel over de Tozo-regeling beantwoord. De Tozo is gebaseerd op de Participatiewet. Omdat gemeenten bekend zijn met die regeling konden zij de uitvoering van de Tozo snel ter hand nemen. In een paar situaties is onduidelijkheid ontstaan over de vereisten van de Tozo. Het gaat onder andere om kinderalimentatie en de aanspraak op studiefinanciering. Mogelijk is niet goed gecommuniceerd dat kinderalimentatie meegerekend wordt als onderdeel van het netto-inkomen.
Op grond van de Participatiewet dienen gemeenten bij jongeren tot 27 jaar die niet studeren te beoordelen of zij mogelijkheden hebben om te gaan studeren en aanspraak te maken op studiefinanciering. Als dit het geval is, bestaat er geen recht op bijstand. Dat betekent dat ook jonge ondernemers die aanspraak maken op de Tozo daarop beoordeeld moeten worden. In een brief aan de Tweede Kamer valt te lezen dat de uitsluitingsgrond ten aanzien van jongeren tot 27 jaar, die zouden kunnen studeren, buiten toepassing is verklaard voor de Tozo.
De TONK is een tegemoetkoming voor noodzakelijke (woon)kosten voor levensonderhoud. Gemeenten hebben beleidsvrijheid bij de uitvoering van de TONK. Ook ondernemers, die niet in aanmerking komen voor de Tozo of deze terug moeten betalen, kunnen als zij voldoen aan de lokale voorwaarden een beroep doen op de TONK.
De maximale looptijd van Tozo-leningen voor bedrijfskapitaal bedraagt 42 maanden. De lening wordt verstrekt tegen een rente van 2%. Het kabinet beraadt zich op de schuldenpositie van bedrijven als gevolg van de coronacrisis. In dat beraad worden ook de voorwaarden van de Tozo-leningen betrokken. De minister heeft toegezegd dat hij de Kamer op korte termijn hierover zal informeren.