Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft een werkneemster recht op een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) worden ziekteperioden, voorafgaand aan en na een WAZO-uitkering, in beginsel samengeteld. Dit is alleen anders als de arbeidsongeschiktheid voor en na de WAZO-uitkering niet dezelfde oorzaak hebben.

Het enkele feit, dat ziekmeldingen voor en na de WAZO-uitkering een causaal verband hebben met de zwangerschap of bevalling, maakt niet dat sprake is van dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank Zeeland-West-Brabant baseert dat op de wetsgeschiedenis. Daarin staat dat de ziekmeldingen het gevolg moeten zijn van dezelfde klachten om de periodes samen te tellen. In de door de rechtbank behandelde zaak had de ziekmelding voor de WAZO-uitkering betrekking op fysieke klachten en de ziekmelding na de WAZO-uitkering op psychische klachten, die pas na de bevalling zijn ontstaan.

De rechtbank is van oordeel dat niet gesproken kan worden van klachten, die voortkomen uit dezelfde oorzaak. Dat betekent dat een nieuwe wachttijd voor de Wet WIA is gaan lopen. In deze procedure had dat oordeel tot gevolg dat het besluit om aan de werkgever een loonsanctie op te leggen wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen tijdig was, omdat het nog juist voor het einde van de wachttijd was genomen.