Een werknemer met een aanmerkelijk belang in de vennootschap waarvoor hij werkt, moet voor zijn werkzaamheden ten minste een gebruikelijk loon ontvangen. Dat is het hoogste van de volgende bedragen:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de andere werknemers van de vennootschap;
- € 46.000.
De gebruikelijkloonregeling is niet van toepassing als de werkzaamheden voor de vennootschap beperkt van omvang zijn en het loon daarvoor niet hoger zou zijn dan € 5.000.
De Belastingdienst legde een aanslag inkomstenbelasting op aan de dga van een bv voor een gebruikelijk loon van € 15.000. De dga bestreed de aanslag. Omdat de dga geen aangifte had gedaan, werd de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De rechtbank merkte daarbij op dat ter zake van niet of onvoldoende gemotiveerd betwiste feiten geen bewijs geleverd hoeft te worden. Volgens de rechtbank is de dga in de verzwaarde bewijslast geslaagd. Voor zover de dga al werkzaamheden heeft verricht voor de bv waren deze zo beperkt van omvang dat het loon daarvoor niet meer dan € 5.000 zou hebben bedragen. De bv werd feitelijk bestuurd door de vader van de dga, die zelfstandig bevoegd bestuurder van de bv was. De dga was zelf student en verbleef voor de studie in het buitenland. De bv exploiteerde enkele onroerende zaken. De huurders correspondeerden rechtstreeks met werknemers van het vastgoedconcern van de vader van de dga. In het dossier ontbraken concrete aanknopingspunten dat de dga meer werkzaamheden zou hebben verricht dan enkele formele bestuurshandelingen. De rechtbank heeft de aanslag inkomstenbelasting verminderd tot nihil.