Ondanks een dringende oproep van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Eerste Kamer besloten het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen niet voor de jaarwisseling te behandelen. De afkorting RVU staat voor regeling vervroegde uittreding. De behandeling van het wetsvoorstel is geagendeerd voor 12 januari 2021. Dat betekent dat er op 1 januari 2021 nog geen RVU-drempelvrijstelling is. Wel kent het wetsvoorstel terugwerkende kracht tot 1 januari 2021.
De RVU-drempelvrijstelling wordt bepaald door het maandbedrag (in 2021 € 1.847) te vermenigvuldigen met het aantal maanden dat ligt tussen de eerste uitkering en de AOW-gerechtigde leeftijd, afgerond op hele maanden naar boven. Het aantal maanden kent een maximum van 36. Om de RVU-drempelvrijstelling met terugwerkende kracht te kunnen toepassen moet er daadwerkelijk een RVU-uitkering zijn gedaan in de periode waarover de terugwerkende kracht gaat. Wordt een RVU-uitkering gedaan voordat het wetsvoorstel is aangenomen, dan kan op basis van de Wet op de loonbelasting een eindheffing verschuldigd zijn. Deze kan door middel van een correctiebericht worden gecorrigeerd nadat het wetsvoorstel is ingegaan.