Bij de Eerste Kamer zijn de wetsvoorstellen van het Belastingplan 2021 in behandeling. De staatssecretaris van Financiën reageert in de memories van antwoord op vragen van de leden van de Eerste Kamer.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel ter invoering van een gedifferentieerd tarief in de overdrachtsbelasting is gevraagd of het mogelijk is de startersvrijstelling niet bij de eerste verkrijging van een eigen woning maar pas bij een volgende verkrijging van een duurdere woning te gebruiken. Volgens de staatssecretaris is dit niet de bedoeling, maar hij geeft toe dat er geen verplichting is om de vrijstelling toe te passen op de eerste verkrijging. Het is daarom niet uit te sluiten dat jonge verkrijgers bij een volgende verkrijging een beroep zullen doen op de startersvrijstelling. De verwachting is dat door de opname van de woningwaardegrens van € 400.000 de kans bestaat dat bij de volgende verkrijging de startersvrijstelling niet kan worden toegepast. Ook de evaluatie in 2024 kan leiden tot heroverweging van de maatregelen.